Bescherming
Vluchtelingenwerk Vlaanderen beschermt via beleidswerk, ondersteuning en campagnes mensen op de vlucht voor oorlog, geweld of vervolging.
Deze mensen kunnen in ons land bescherming krijgen. Zij vragen hier dan internationale bescherming aan (voorheen gekend als 'asiel'). De asielinstanties bepalen of ze die bescherming nodig hebben. De manier waarop dat gebeurt, wordt meer en meer door Europese regels bepaald.
De asielprocedure in België
Stap 1: De ‘Dublin-procedure’
Om als vluchteling erkend te worden in België dien je een asielaanvraag in bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Die gaat in eerste instantie na of België verantwoordelijk is om de aanvraag te onderzoeken. Dit gebeurt op basis van Europese regels, de zogenaamde Dublin-Verordening. Als België verantwoordelijk is, dan onderzoekt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) de asielaanvraag. Zo niet, dan zal België de asielzoeker terugsturen naar het Europese land dat wel verantwoordelijk is. Dat is meestal het eerste land waar de asielzoeker de EU binnenkwam.
Leer hier meer over de 'Dublin-procedure'.
Stap 2: Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS)
Het CGVS is de onafhankelijke administratie die een asielaanvraag onderzoekt. Tijdens een persoonlijk interview kunnen asielzoekers de reden van hun vlucht toelichten. Het CGVS onderzoekt hun verhalen ook aan de hand van landeninformatie. Als ze als vluchteling erkend worden, krijgen ze eerst een verblijf van vijf jaar in België. Na vijf jaar krijgen ze een onbeperkt verblijfsrecht. Als ze subsidiaire bescherming krijgen, krijgen ze ook eerst een tijdelijke verblijfsvergunning. Na vijf jaar mogen ze ook definitief blijven.
Stap 3: In beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV)
Wanneer het CGVS een asielaanvraag afwijst, dan kan de asielzoeker tegen die beslissing in beroep gaan. Dat doen ze bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). Deze Raad bekijkt het dossier helemaal opnieuw. De RvV kan beslissen om toch de vluchtelingenstatus of de subsidiaire bescherming te geven, of kan de zaak terugsturen naar het CGVS en om een nieuwe beslissing vragen. De Raad kan ook de negatieve beslissing van het CGVS bevestigen. Asielzoekers kunnen dan nog een cassatieberoep indienen bij de Raad van State.
Knelpunten Belgische asielprocedure
Dublinsysteem niet solidair en inhumaan
De Dublin-Verordening duidt één Europees land aan dat verantwoordelijk is om een asielaanvraag te onderzoeken. Dit om te vermijden dat afgewezen asielzoekers in andere Europese landen opnieuw asiel aanvragen. Zo’n systeem werkt alleen als de asielprocedure in alle landen gelijk is. Dat is helaas niet zo. Zo had in 2012 een Afghaan in België 22,5% kans om als vluchteling erkend te worden en 0,8% in Griekenland. Ook legt de verordening veel druk op landen aan de buitengrenzen van de EU, zoals Griekenland en Italië. Vluchtelingen worden daar vaak in mensonwaardige situaties opgevangen. De Europese landen zijn onvoldoende solidair met elkaar en nemen maar zeer weinig asielzoekers over van de grenslanden
De overheid gaat teveel uit van misbruik
Uit veel wetgevende teksten blijkt dat de overheid uitgaat van de veronderstelling dat asielzoekers fraudeurs zijn of het systeem misbruiken. Die veronderstelling vertaalt zich in tal van maatregelen. Bijvoorbeeld: als asielzoekers geen identiteitsbewijs bij zich dragen, kan dat worden gezien als een negatieve indicatie voor de geloofwaardigheid van hun asielverhaal. Maar mensen op de vlucht beschikken doorgaans niet over hun identiteitsdocumenten.
Versnelde procedures en ontvankelijkheidsonderzoek
In een heel aantal situaties kan of moet het CGVS versneld (binnen de 15 dagen) een beslissing nemen over het verzoek om internationale bescherming. In andere gevallen zal het CGVS de zaak niet volledig onderzoeken, maar zal het op basis van een kort onderzoek de asielaanvraag niet-ontvankelijk kunnen verklaren. In zo’n gevallen zijn de beroepstermijnen tegen de beslissingen van het CGVS ook erg kort. Het is duidelijk dat de wetgever zo bepaalde categorieën van asielzoekers wilt ontmoedigen. Vluchtelingenwerk Vlaanderen is geen voorstander van procedures die jaren aanslepen, maar waarschuwt dat versnelde procedures de rechten van asielzoekers in het gedrang kunnen brengen. Gepakt in snelheid en complexiteit van deze procedures, zullen sommige verzoekers om internationale bescherming zich niet degelijk kunnen voorbereiden.
Te weinig aandacht voor kwalitatieve juridische bijstand
Asielzoekers hebben meestal weinig of geen bewijzen om hun asielverhaal te staven. Bovendien zijn hun verhalen vaak heel pijnlijk en kunnen ze over gevoelige onderwerpen gaan. Schaamte of taboes spelen vaak een rol in wat asielzoekers vertellen of verzwijgen. Een goede voorbereiding van het interview is dan ook cruciaal. Daar spelen de advocaat en de opvangbegeleiding een belangrijke rol.
Het vreemdelingenrecht is bovendien een complexe materie die regelmatig wijzigt. Toch is vreemdelingenrecht geen verplicht vak voor rechtenstudenten. Bovendien voorzien niet alle balies de nodige opleidingen. Ook voor meer ervaren advocaten is het niet altijd evident om alle wijzigingen in de vreemdelingenrecht te volgen. Dat ondergraaft de kwaliteit in de juridische bijstand van asielzoekers.